Dagdeel 10 BR
In de dagdelen 5-9 hebben we met name het systeem en het boxenstelsel in de inkomstenbelasting behandeld.
In dit dagdeel staat centraal wat er nodig zijn voor de berekening van de verschuldigde belasting in met name box 1 en de invloed van de loonheffing als voorbelasting op de inkomstenbelasting en de invloed van heffingskortingen op het uiteindelijk verschuldigde bedrag aan te betalen belasting. Dit laatste (berekeningen) komt in dagdeel 11 uitgebreid aan de orde, want dit onderwerp speelt op het tentamen een erg belangrijke rol.
Hierbij horen vandaag de volgende toetstermen:
- 1.7 De kandidaat motiveert in een situatie of voldaan wordt aan de voorwaarden voor een algemene heffingskorting, arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting.
- 1.10 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke gegevens nodig zijn voor de
aangifte.
Toetsterm 1.7 Heffingskortingen
Met toepassing van het schijventarief op het belastbaar inkomen is de berekening van de belasting nog niet voltooid. De inkomstenbelasting kent een aantal heffingskortingen waarmee het belastingbedrag wordt verlaagd. De hoogte van deze kortingen is persoonsgebonden: de individuele omstandigheden van de belastingplichtige zijn bepalend. De heffingskortingen hebben géén progressief element in zich, maar zijn vaste bedragen in euro’s.
In paragraaf 2.11 worden de diverse heffingskortingen besproken. Ook in onderstaande video worden een aantal behandeld. Lees het boek en bekijk de video.
Je
Je ziet nu de invloed van heffingskortingen op het uiteindelijk totaal te betalen bedrag aan inkomstenbelasting. Die is behoorlijk. Namelijk een netto korting op het totaal te betalen bedrag aan belasting.
Je hebt het waarschijnlijk gemerkt. Dit is lastige materie. Oefening baart kunst, vandaar dat we nu in de les een opdracht gaan voorbereiden met de stof tot dusver en in het volgende dagdeel gaan we daar het schijventarief op loslaten en vervolgens de heffingskortingen toepassen
- Lezen: 2.11 en 2.16
- Huiswerk: Klik HIER